Fouten ontvangend ziekenhuis zijn verwijzend ziekenhuis niet te verwijten.

Ketenaansprakelijkheid

“Laatst ben ik geopereerd in een ziekenhuis.(*) Kort na de operatie kreeg ik een complicatie. Met spoed werd ik vervoerd naar een ander ziekenhuis om deze complicatie operatief te verhelpen. Helaas heeft men in het ontvangende ziekenhuis te traag gereageerd, waardoor bij mij een partiele dwarslaesie is ontstaan. Het eerste ziekenhuis heb ik op grond van een ketenaansprakelijkheid aansprakelijk gesteld voor het handelen in beide ziekenhuizen.”

De rechtbank Rotterdam (d.d. 19-2-2016, ECLIL:NL:RBROT:2016:1327,TvGR, nr. 2016/160) bepaalde het volgende:

(*) Deze casus betreft geen casus uit het GHZ

pijl-oranje-down

Bij de patiënt is een partiele dwarslaesie ontstaan na vertraging in de communicatie bij de behandeling door twee ziekenhuizen (het verwijzende en ontvangende ziekenhuis). De rechtbank oordeelt dat sprake is van een “ongelukkige” samenloop van omstandigheden die niet aan slechts één van de ziekenhuizen is toe te rekenen. Het verwijzende ziekenhuis is in deze casus niet op grond de centrale aansprakelijkheidsbepaling (artikel 7:462 BW) aansprakelijk voor fouten van het ontvangende ziekenhuis. Ieders aandeel moet dus afzonderlijk worden bepaald.

Deze uitspraak leert ons dat, ter voorkoming van een ketenaansprakelijkheid,  samenwerkende ziekenhuizen de noodzaak van de verwijzing moeten vastleggen. Het overdragende ziekenhuis en/of het ontvangende ziekenhuis dient de overdracht als urgent te beschouwen. Dit lijkt vanzelfsprekend, maar blijkt in de ‘claim-praktijk’ toch vaak onvoldoende beschreven in het EPD. Hierdoor ontstaat het risico dat het verwijzende ziekenhuis aansprakelijk wordt gehouden voor de totale schade in de keten.

Vragen op het gebied van medische aansprakelijkheid, privacy en andere juridische kwesties kunnen worden voorgelegd aan de bedrijfsjurist/FG, mr. W. Uytdehaage tst.nr. 5251. [email protected]

Video